‘Zeeuwen hebben de naam stug te zijn, maar het hangt heel erg af van hoe jij je opstelt’

Wat zijn drijfveren voor een journalist om een verhaal te maken? En wat maakt het werk in zijn of haar regio bijzonder? Onze journalisten geven in een video een kijkje achter de schermen en beantwoorden 10 vragen over hun ervaringen als journalist.

Het verhaal van verslaggever Ernst Jan

Inmiddels dertig jaar geleden trok Ernst Jan Rozendaal vanuit Amsterdam naar Vlissingen om verslaggever te worden van de Provinciale Zeeuwse Courant (PZC). Daar ontstond niet alleen een passie voor Zeeland, maar ook voor de regiojournalistiek. En hij begon er een bandje te volgen dat al snel het land zou veroveren: Bløf.

Afkomstig uit de Randstad en nooit journalistiek gestudeerd. Toch groeide Ernst Jan Rozendaal (61) uit tot een van de bepalende gezichten van de PZC, de regionale krant van Zeeland. Hij was een van de eerste journalisten die over Bløf schreef en volgde de groep intensief tijdens de opkomst en de grote doorbraak in de rest van Nederland. Dat contact leidde tot een band voor het leven, drie boeken en een podcastserie over Bløf. Daarbij heeft hij wel altijd een zekere afstand willen bewaren, want hij is en blijft in eerste instantie journalist. Een vak waar hij ook na dertig jaar nog geen genoeg van heeft. 

Bekijk in de video hoe Ernst Jan jarenlang Bløf volgen ervaart als journalist en lees hieronder over het werk van Ernst Jan als journalist.

Ernst Jan volgt al 30 jaar BLØF

1. Hoe ben je in de regiojournalistiek terechtgekomen?
“Ik wilde altijd al journalist worden, maar ik wilde ook studeren aan de universiteit. Daarom koos ik voor een studie die aansluit op de journalistiek: Nederlandse taal- en letterkunde aan de Vrije Universiteit. Met bijvakken als perswetenschappen en kunstgeschiedenis, want ik wilde heel graag op de kunstredactie van een grote krant gaan werken. Maar mijn toenmalige vriendin, later mijn vrouw, kwam uit Zeeland en zij wilde dolgraag terug. Er was maar één krant waar ik kon solliciteren en dat was de PZC. Ik werd aangenomen, als regioverslaggever voor de redactie Walcheren, en we konden verhuizen.”

2. Daar ging je droom om kunstverslaggever te worden.
“Niet echt. Er kwam al gauw een nieuwe hoofdredacteur die erg van kunst hield en een dagelijkse kunstrubriek in het leven riep. Daar vroeg hij mij voor. Nou, heel graag! Zo werd ik kunstverslaggever. Weliswaar niet bij een landelijke krant, maar die droom was gaandeweg al veranderd, omdat ik de regiojournalistiek zo leuk bleek te vinden. De regionale journalistiek wordt vaak lager aangeslagen dan de landelijke, maar wat ik in Zeeland leerde is dat je ontzettend dicht bij je lezers staat, bij de mensen over wie je schrijft. Dat sprak mij erg aan.” 

Tekst gaat verder onder de afbeelding

3. Heb je, behalve voor de regiojournalistiek, door de jaren heen ook een passie voor Zeeland ontwikkeld?
“Jazeker. Zeeuwen hebben de naam stug te zijn, maar het hangt heel erg af van hoe jij je opstelt. Benader je ze als iemand uit de Randstad, een beetje uit de hoogte, dan laten ze merken dat ze je niet moeten. Maar toon je je geïnteresseerd, en als journalist ben je dat van nature, dan blijken ze totaal niet stug en gesloten te zijn. Na twee maanden kende ik al meer Zeeuwen dan mijn vrouw, omdat ik ze elke dag sprak voor mijn werk.”

4. Van Zeeland wordt al snel gezegd dat het ver weg is. Lang niet iedereen is bereid om daar te komen werken.
“Dat is maar hoe je het bekijkt. Vrienden uit de Randstad vragen graag voor de grap of ze hun paspoort moeten meenemen als ze op bezoek komen. Maar Vlissingen-Amsterdam is net zo ver als andersom. Als we tegenwoordig nieuwe journalisten zoeken bij de PZC, moeten we het toch vaak hebben van mensen die al in Zeeland wonen; mensen van elders vinden Vlissingen al gauw te ver. Jammer, ze weten niet wat ze missen.”

5. Hoe is Bløf op je pad gekomen?
“Met een collega bedacht ik een wekelijkse rubriek over popmuziek waarvoor we Zeeuwse bandjes interviewden. Zo kwamen we in contact met Bløf. Al snel kwam het besef, niet alleen bij ons maar ook bij het publiek in Zeeland: dit is toch wel een bijzondere band. Ze maakten vanaf het begin al sterke liedjes en hadden een erg goede zanger (Paskal Jakobsen) en tekstschrijver (Peter Slager). Over die teksten waren de meningen destijds al verdeeld, maar bijzonder waren ze zeker.”
“Toen ze in 1994 hun eerste cd (Naakt onder de hemel) gingen opnemen, wat destijds nog iets heel speciaals was, richtten ze een week lang een bedrijfspand in Zierikzee in als studio. Ik was inmiddels kunstverslaggever geworden en mocht meekijken voor een sfeerreportage. Dat was mijn eerste stuk over Bløf. Vervolgens ben ik over ze blijven schrijven, zo leerde ik ze steeds beter kennen.”

Wie is Ernst Jan Rozendaal?

Ernst Jan Rozendaal (61) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. In 1992 kwam hij na een open sollicitatie in dienst bij de Provinciale Zeeuwse Courant (PZC), waar hij nooit meer weg zou gaan. Hij begon als regioverslaggever op de redactie Walcheren en was vervolgens tien jaar kunstverslaggever. Aansluitend werkte hij als parlementair verslaggever voor de PZC in Den Haag en was hij chef van de online redactie, van de regioredactie Walcheren, Beveland en Schouwen-Duiveland en columnist. Sinds 2015 is hij algemeen verslaggever met politiek in zijn portefeuille en plaatsvervangend chef algemene verslaggeving.
Als kunstverslaggever maakte hij in 1994 kennis met de band Bløf, die hij volgde tijdens de doorbraak en daarna. Over de band schreef hij de boeken Rijden door de nacht; onderweg met Bløf (1999), Hier; 20 jaar Bløf (2012) en Bløf songbook; de akkoorden, de teksten en de verhalen van 35 hits (2012). In 2022 maakte hij voor de PZC en de andere ADR-kranten samen met Bløf een 10-delige podcastserie over het 30-jarig bestaan van de band.

Beluister de podcast 30 jaar BLØF

6. Voor het boek Rijden door de nacht; onderweg met Bløf trok je een tijdlang intensief op met de band. Was je niet bang om te verstrengeld te raken?
“Hoewel we vriendschappelijk met elkaar omgingen, was de verhouding altijd: journalist en onderwerp. Ik probeerde steeds een objectieve afstand te bewaren. Ik weet nog dat ik een zeer positieve recensie schreef over hun tweede album (Helder) met één kritische kanttekening: het nummer Taxi voor mijn ogen vond ik onbegrijpelijk. Tijdens de presentatie in Vlissingen kreeg ik vanaf het podium een sneer van Paskal: ‘De PZC weet niet waar dit nummer over gaat’. Om maar aan te geven dat er wel enige vriendschappelijkheid kan ontstaan, maar dat wil nog niet zeggen dat je je journalistieke taak uit het oog verliest.”

7. Had je destijds gedacht dat Bløf zo groot zou worden?
“Ik ben me daar altijd over blijven verbazen. Er bleek telkens nog een overtreffende trap te zijn. Wanneer je dacht: nu hebben ze het toppunt wel bereikt, gingen ze daar toch weer overheen. Scoorden ze ineens de grootste Nederlandstalige hit aller tijden met Zoutelande. Je valt als journalist natuurlijk met je neus in de boter als jij daar al die tijd bovenop mag zitten.”

8. Schrijf je nog altijd over Bløf voor de krant?
“Jawel, maar iets minder. Ik heb een aantal boeken over de band geschreven, waaronder de officiële biografie Hier; 20 jaar Bløf. De band vond dat ik de enige was die dit kon schrijven, omdat ik Bløf vanaf het begin heb gevolgd. In 2022 hebben we, voor het 30-jarig bestaan, samen een 10-delige podcastserie gemaakt voor de PZC. De bandleden kunnen ontzettend goed praten over waar ze mee bezig zijn, wat ze zeggen snijdt echt hout. En zo konden we tegelijkertijd ook de muziek laten horen.”

9. Hoe was het voor jou om een podcast te leren maken?
“Zo’n project houdt het spannend voor mij. Ik denk niet: ik zit nu zo lang in dit vak, mij kun je niets meer leren. Nee, ik denk juist: hoe werkt dat, kan ik daar ook mee uit de voeten? Ik heb me in de journalistiek altijd willen blijven ontwikkelen. De regionale krant bleek daar bij uitstek geschikt voor te zijn. Ik ben regio- en kunstverslaggever geweest, parlementair verslaggever voor de PZC in Den Haag, chef van de online redactie en de regioredactie, columnist en ben nu algemeen verslaggever. Ik heb video’s leren maken en nu ook podcasts. De ontwikkeling van print naar online heeft zoveel nieuwe deuren geopend voor journalisten. Je raakt nooit uitgeleerd.”

10. Zie je jezelf nog eens ergens anders werken?
“Ik denk het niet, ik zit hier nog altijd prima op mijn plek. In Zeeland, in de regiojournalistiek. Wie had dat ooit gedacht?” 

Werken bij DPG Media

Betrouwbare journalistiek

Zin om aan de slag te gaan als journalist bij één van onze nieuwstitels? Ontdek de vacatures.
Vacatures op onze redacties